Survival kit voor de bevende spreker

over Presentatietechnieken, Spreken voor publiek

survival2.jpg

Stress voor een presentatie? Koud zweet bij de gedachte dat je een groep moet toespreken? Met deze Survival kit voor de bevende spreker, heb je alle tools in handen om van je volgende presentatie een succes te maken.

Je moet morgenavond die grote presentatie gaan geven voor allerlei belangrijke mensen met meerlettergrepige functies achter hun naam. Natuurlijk wilde je al altijd een opleiding “leren presenteren” volgen, maar ja, druk druk druk. Paniek! Geen nood, hier is de survival kit voor bevende sprekers met een aantal basistips die je kunnen helpen om morgenavond alsnog te schitteren of er in het slechtste geval zonder kleerscheuren van af te komen. Zo kan je de volgende dag dan uiteindelijk toch die opleiding boeken…

 


Maak een goeie voorbereiding.

Jij weet waarover je praat. De inhoud van je presentatie zal dan ook geen probleem zijn. Zorg er echter voor dat je alles wat in de rand fout kan gaan in de hand houdt. Ga na waar je precies moet spreken. Hoe lang? Hoe groot is de groep? Is er geluidsversterking nodig? Welk soort microfoon? Werken die dingen behoorlijk? Ga je rondwandelen tijdens je toespraak of sta je achter een spreekgestoelte? Weet je hoe de beamer werkt? Staat de presentatie op de laptop of op je memory stick?

 

Leer je eerste zin van buiten.

Zorg dat je hem zonder aarzelen kan zeggen. Dit zal je helpen om de eerste zenuwen te overwinnen en je als het ware te lanceren.

 

Verontschuldig je niet.

Iemand zou een apparaat moeten ontwikkelen dat stroomstoten toedient telkens als een spreker zich bedient van één van de volgende zinnetjes:

  • Sorry, ik ben een beetje verkouden.
  • Ik heb niet zoveel geslapen, want ik heb nog tot laat aan deze presentatie gewerkt.
  • My English is not so good.
  • Ik ben een beetje zenuwachtig.
  • Ik moet hier een uur komen spreken over…

… en vul zelf maar aan.

Je ondermijnt alvast de geloofwaardigheid van je hele presentatie door je op voorhand al zo laag op te stellen. Nederigheid is op zich niet slecht, maar onder de mat kruipen hoeft nu ook weer niet. Gewoon beginnen aan je ding, en als je stem wat verkouden klinkt, dan is dat maar zo.

 

Zoek een goeie ijsbreker.

Begin met een opener die je publiek aanspreekt. Dat kan een statement zijn, een anekdote, een grap, een vaststelling, een beeld, een vraag… Het publiek moet zin krijgen om verder naar je te luisteren. “Goedenavond, mijn naam is Piet Jansen en ik zal het vanavond hebben over de gevolgen van de Europese besparingspolitiek op de Belgische economie” zal net iets minder aandacht trekken dan “Die treinstakers, ze moesten ze allemaal afknallen”. Let echter op met humor. Als het hoe dan ook al niet je sterkste kant is, waag je je best niet aan moppen en grappige intro’s. Als het lukt, oogst je groot succes, maar als het flopt, ga je hopeloos de mist in, en dat krijg je gedurende je hele presentatie niet meer rechtgezet.

 

Vermijd clichés.

Het stroomstootapparaat is misschien wat drastisch, maar er mag best wel iemand in het publiek zitten die een luide geeuw slaakt bij volgende zinnetjes:

  • Zoals Hamlet al ze: To be or not to be, that is the question!
  • De Romeinen wisten het al…
  • De wereld wordt steeds sneller…
  • Toen ik werd uitgenodigd om hier te komen spreken, dacht ik bij mezelf…
  • Zijn er nog vragen?

 

De regel van 3.

Mensen onthouden de dingen het eenvoudigst in reeksen van drie: ingrediënten, namen, taken op een TO DO lijstje, boodschappen, … Ga het maar eens bij jezelf na. Als je vier dingen hebt die je vandaag moet doen, dan vergeet je er steevast één. Beperk je presentatie dus tot 3 kernboodschappen waarvan je zeker wil dat je publiek ze meekrijgt. Voor elke kernboodschap zoek je zoveel mogelijk verduidelijkende argumenten die liefst uit het dagelijkse leven komen en zo concreet mogelijk zijn, zodat het publiek zich er iets bij kan voorstellen. Doe zeker geen moeite om alles te vertellen wat je weet. Het publiek krijgt de kans om vragen te stellen over de dingen waarvan ze echt meer willen weten tijdens de vragenronde.

 

Conclusie.

In je conclusie breng je geen nieuwe informatie aan. Je herhaalt je drie kernboodschappen en geeft niet al te veel bijkomende uitleg meer. Je kan de vragenronde openen, op voorwaarde dat je dat niet doet met het cliché “Zijn er nog vragen?”, vergezeld van dat cliché mannetje uit WordArt met dat vraagtekentje boven zijn hoofd. Het risico op luid gegeeuw is dan immers erg groot. Spreek daarentegen je publiek aan. “Dit is wat ik u te vertellen heb. Maar ik kan me voorstellen dat u nog met vragen zit, en daarop antwoord ik nu graag.” Als het pijnlijk stil blijft, kan je altijd zelf een vraag stellen aan het publiek. Zorg ervoor dat het een open vraag is en geen ja/nee-vraag.

  • Welke ervaringen heeft u met?
  • Hoe is de situatie in andere departementen / steden / landen?
  • Welke oplossing zou u suggereren?
  • Welke aanpak verkiest u?

 

Zending en zegen.

Als de vragenronde afgelopen is, stuur je je publiek opnieuw de wijde wereld in met één kerngedachte waarvan je wil dat de mensen ze onthouden. Zorg ervoor dat die eindgedachte opnieuw refereert aan je ijsbreker uit je opening. Dat maakt de cirkel rond, en van jou een clever spreker.

 

Ken je publiek.

 Toon dat je weet voor wie je aan het praten bent. Zijn het mensen die vertrouwd zijn met jouw vakjargon? Wat is hun achtergrond? Spreek hen ook geregeld aan in de tweede persoon (u / jullie). Dat maakt de afstand tussen spreker en publiek kleiner.

 

Bewaar je eigen stijl.

Concentreer je op je kwaliteiten, niet op de dingen die je minder goed doet. Humor, een aangename stem, een lachend gezicht, een vlotte vertelstijl, … kunnen de aandacht wegnemen van de vaardigheden die je minder goed onder de knie hebt. Een beetje stunteligheid is aangenamer om naar te kijken dan iemand die bijvoorbeeld regelmatig op haast robotische wijze van plaats verandert “omdat men hem/haar gezegd heeft meer te bewegen op een podium”.

  

And remember! Don’t forget to KISS

Keep it Short and Simple


Relevante opleidingen: